Sportverenigingen leunen voor een groot deel op de inzet van vrijwilligers. Deze draaien bardiensten, trainen teams of nemen zitting in een commissie. Daarnaast zijn er veel mensen die zich inzetten als bestuurslid voor een vereniging. Het bestuur is wettelijk belast met het besturen van de vereniging en zal in die hoedanigheid beslissingen moeten nemen. SWS ziet in de praktijk dat bestuurders zich niet altijd realiseren welke complexe risico’s er verbonden zijn aan de functie en dat zij, ondanks een goede inzet, persoonlijk aansprakelijk gesteld kunnen worden wanneer er sprake is van onbehoorlijk bestuur.
Artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek omschrijft de taak van een bestuurder als “gehouden zijn tot een behoorlijke vervulling van de aan hem opgedragen taak”. Tevens is de bestuurder geheel aansprakelijk voor de vereniging wanneer er sprake is van onbehoorlijk bestuur, tenzij hem en anderen daartoe geen ernstig verwijt gemaakt kan worden.
Wat exact wordt verstaan onder ‘behoorlijk’ dan wel ‘onbehoorlijk’ bestuur is niet gedefinieerd in de wet maar wordt aan de hand van concrete situaties ingevuld door de rechtspraak, gedragscodes, literatuur en actuele ontwikkelingen.
Bij de vraag of een bestuurder ernstige verwijten gemaakt kunnen worden zal worden gekeken of een gemiddeld bestuurslid van een vereniging dezelfde keuzes op dezelfde momenten gemaakt zou kunnen hebben. Indien dit zo is, dan is van aansprakelijkheid mogelijk al geen sprake meer.
De interne aansprakelijkheid van een bestuurder of het bestuur, betreft de aansprakelijkheid tegenover de vereniging. In de praktijk komt het weinig voor dat iemand die zich heeft ingespannen voor de vereniging aansprakelijk zal worden gesteld, maar toch zijn er situaties denkbaar die hiervoor aanleiding kunnen geven. Vaak betreft dit situaties waarbij er beslissingen genomen zijn die grote financiële consequenties hebben voor de vereniging. Dat speelt dus ook zeker een rol op het moment dat een vereniging gaat investeren en hiervoor mogelijk een financiering afsluit en een borgstelling aanvraagt bij SWS.
Zo kan bestuurdersaansprakelijkheid een rol spelen wanneer:
In geval van externe bestuursaansprakelijkheid gaat het om partijen die een relatie hebben met de vereniging. In dit geval geldt in eerste instantie dat de vereniging aangesproken kan worden door deze derde partijen. Alleen in gevallen waarin de bestuurder opzet, grove schuld of roekeloosheid kan worden verweten, zal er sprake zijn van bestuurdersaansprakelijkheid. Voorbeelden hiervan zijn fraude en het aangaan van verplichtingen die niet nagekomen kunnen worden.
Om als vrijwilliger toch nog wel met een gerust hart een taak binnen een verenigingsbestuur te kunnen vervullen is het zaak om na te gaan in hoeverre dit soort risico’s geminimaliseerd kunnen worden. Het maken van goede afspraken over het nemen van beslissingen en de controle hierop zijn daarbij een belangrijke eerste stap. Ook is er de mogelijkheid voor verenigingen om een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Dit kan de vereniging zelf doen, maar SWS ziet in de praktijk dat ook veel overkoepelende sportbonden de mogelijkheid aanbieden om aan te haken bij een collectieve verzekering. Het advies luidt dan ook om verschillende polissen met elkaar te vergelijken. Niet alleen qua premie, maar zeker ook qua voorwaarden.