Toetsingscriteria SWS

16-05-2018

‘SWS toetst de investeringsplannen op financiële haalbaarheid alvorens een borgstelling toe te kennen.’ Dat is kort samengevat de rol van SWS in het traject waarbij een sportorganisatie een bancaire financiering aanvraagt om de investeringsplannen te realiseren. Maar waar kijkt SWS dan precies naar? Waarop wordt de club beoordeeld? Welke aspecten spelen hierbij in meer of mindere mate een rol?

Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een borgstelling

SWS kan borg staan voor bancaire leningen die worden aangevraagd door sportverenigingen waarvan de overkoepelende sportbond is aangesloten bij NOC*NSF. Wanneer de investering wordt gedaan door bijvoorbeeld een stichting, zal de aanvraag mede moeten worden gedaan door de vereniging(en) die als hoofdgebruiker van de accommodatie is aan te wijzen.

Daarnaast zijn er nog een aantal ‘algemene voorwaarden’ met betrekking tot de maximale omvang, looptijd etc. waaraan moet worden voldaan om voor een borgstelling in aanmerking te kunnen komen.

Financiële haalbaarheid

De borgstelling die SWS verstrekt aan een bank houdt in dat, wanneer de betreffende sportorganisatie die de lening bij de bank is aangegaan niet langer aan haar aflossingsverplichtingen kan voldoen, deze (deels) worden verhaald op SWS. Dit is het risico dat SWS als borgsteller loopt. Om dit risico te minimaliseren toetst SWS of de sportorganisatie voldoende in staat is om, nadat de investering is gerealiseerd, te voldoen aan de aflossingsverplichtingen die zij aan de bank verschuldigd is.

Daarom is het van belang dat bij de borgstellingsaanvraag een meerjarenbegroting wordt meegestuurd waarin de financiële gevolgen van de investering zijn meegenomen. Deze wordt door SWS beoordeeld op haalbaarheid. Enerzijds op basis van de cijfers in voorgaande jaren en anderzijds op basis van de verwachte wijzigingen die het gevolg kunnen zijn van de investering die is gedaan, trends binnen de sport of maatregelen die zijn genomen door de club. Daarbij baseert SWS haar bevindingen grotendeels op de ervaring die is opgedaan bij de meer dan 2.200 projecten waar SWS in haar 37-jarig bestaan bij betrokken is geweest.

Uitgangspunt voor het toekennen van een borgstelling is dan ook dat met voldoende zekerheid moet kunnen worden vastgesteld dat de verwachte kasstroom voor de komende jaren voldoende is om aan de aflossingsverplichtingen te kunnen voldoen. Waarbij tevens rekening moet worden gehouden met eventuele toekomstige investeringen.

Liquiditeiten inzetten of ‘achter de hand houden’?

Voor de projecten waar SWS bij betrokken is geldt gemiddeld genomen dat circa 50% van de totale investering bancair wordt geleend. Het restant wordt gefinancierd middels subsidiebijdragen, zelfwerkzaamheid, sponsoring, opbrengsten uit acties én de inzet van eigen middelen.

SWS kijkt bij de beoordeling van de borgstellingsaanvraag niet alleen naar de toekomstverwachtingen (meerjarenbegroting) maar ook naar de huidige financiële positie. Beschikt de sportorganisatie over voldoende eigen vermogen? Is in het voorgaande boekjaar een cashflow-overschot gerealiseerd? Is er sprake van een liquiditeitsoverschot en zo ja, van welke omvang?

Wanneer de sportorganisatie beschikt over voldoende eigen liquiditeiten kan SWS adviseren om deze deels aan te wenden voor de financiering van de geplande investering. Vooral nu de huidige spaarrentes op de bank nagenoeg nihil zijn en dit dus nauwelijks iets oplevert voor de club. Uiteraard is het daarbij van belang of de gelden niet ‘gelabeld’ zijn voor andere toekomstige investeringen/uitgaven. Ook is het verstandig om een financiële buffer aan te houden voor onverhoopte tegenvallers. Indien deze uitblijven kan er immers altijd nog worden gekozen om extra af te lossen op de bancaire lening.

Bij de beoordeling van een borgstellingsaanvraag wordt de liquiditeitspositie van de sportorganisatie op meerdere facetten beoordeeld. Zo wordt gekeken naar de omvang, maar ook hoe deze zich verhoudt tot de toekomstige jaarlijkse aflossingsverplichtingen. Met andere woorden, is de sportorganisatie in staat om een tegenvallend boekjaar te kunnen opvangen met de aanwezige eigen middelen.

Omvang van de club in relatie tot de financiering

De omvang en ontwikkeling van het ledenaantal wegen mee in het beslissingstraject van SWS. Hoe is het ledenverloop geweest in de afgelopen jaren? Is de continuïteit van de club ook voldoende gewaarborgd kijkend naar de wijze waarop de club wordt bestuurd? Is de verwachte ledenontwikkeling voldoende realistisch kijkend naar de demografische ontwikkelingen en de trends binnen de sport? En hoe verhoudt de omvang van de lening zich tot het aantal leden?

SWS ontvangt jaarlijks de jaarstukken van meer dan 1.800 sportorganisaties. Dit geeft niet alleen inzicht in de financiële situatie van de betreffende club, maar helpt ook bij het signaleren van trends en ontwikkelingen binnen de sport. Deze kennis wordt meegenomen bij de beantwoording van bovenstaande vragen met als doel ervoor te zorgen dat de betreffende sportorganisatie een financiering aangaat die verwantwoord is. Alleen op die manier kan SWS niet alleen nu, maar ook in de toekomst de sportverenigingen in Nederland blijven helpen om de accommodaties op het kwalitatief benodigde peil te houden.

 

 

Deel dit bericht