De financiële situatie bij sportorganisaties is de afgelopen jaren verslechterd. SWS concludeert dit op basis van de financiële kwalificaties van sportclubs die in de periode 2010 – 2016 stelselmatig zijn afgenomen. De grote uitdaging voor sportorganisaties ligt er dan ook om de stijging van lasten in te perken en de inkomsten voor de club te vergroten. In een markt waarin een verschuiving plaatsvindt van ‘leden’ naar ‘consumenten’, ‘traditionele sponsoring’ aan terrein verliest en het aanbod in de kantine onder de loep wordt genomen, lijken ‘maatwerk’ en een ‘passend aanbod’ belangrijke factoren voor succes.
SWS controleert jaarlijks de jaarstukken van circa 1.500 sportorganisaties. Dit betreffen clubs die een eigen accommodatie hebben en voor investeringen een bancaire financiering zijn aangegaan met een borging van SWS. Op basis van de ontvangen cijfers kan worden geconcludeerd dat contributie, sponsoring en kantineomzet de drie belangrijkste bronnen van inkomsten zijn. Ondanks de individuele verschillen of de verschillen per sporttype zijn er wel degelijk ook een aantal trends te herkennen. In deze nieuwsbrief willen wij specifiek kijken naar de contributie als inkomstenbron voor de vereniging.
Nu SWS een groot deel van de jaarstukken over 2016 al heeft ontvangen lijkt de voorzichtige conclusie gerechtvaardigd dat de contributieopbrengst ten opzichte van het voorgaande boekjaar gemiddeld genomen is gestegen. Dit percentage ligt op dit moment op 1,66% voor de gecontroleerde projecten. Ook vorig jaar was er sprake van een stijging. Toen lag dit percentage met 3,52% zelfs een stuk hoger. Het positieve percentage kan echter niet verhullen dat de verschillen tussen sportclubs groot zijn (dalingen tot 18% en stijgingen >20%). Ook wordt buiten beschouwing gelaten of de stijging het gevolg is van een toename van het aantal leden of dat de vereniging heeft moeten besluiten om de contributiebijdrage per lid te verhogen om tot een sluitende exploitatie te komen. Want uit de jaarlijkse overzichten van NOC*NSF met de ledenontwikkeling per sportbond, blijkt immers al enige jaren dat een aanzienlijk deel van de bonden te maken heeft met een daling van het aantal leden.
Voor een stijging van de contributie-inkomsten zonder hiervoor de bijdrage per lid te moeten verhogen, is een toename van het aantal leden nodig. Een simpele redenering die in de praktijk echter voor de nodige hoofdbrekens zorgt. Al jaren wordt gesproken over het veranderende gedrag van leden die steeds minder binding met de vereniging lijken te hebben en zich steeds vaker als consument opstellen. Daarnaast is er de individualisering van sport waarbij mensen er de voorkeur aangeven om ongebonden te sporten. Mede hierdoor ligt er een grote uitdaging voor verenigingen om mensen ertoe te bewegen lid te worden van een sportvereniging.
Uit onderzoek (bron: GFK onderzoek Foodservice en sport) blijkt dat er ruim een half miljoen Nederlanders zijn die graag willen sporten, maar dat niet doet. Voor een groot deel van deze groep geldt dat zij dit wel zal doen als er beter wordt ingespeeld op hun behoeften. Daarbij noemen zij de mogelijkheid om flexibel te kunnen sporten, maar ook dat ze de club eerst beter willen leren kennen voordat zij zich vastleggen.
Voor een aantal sporten geldt dat er al voorzichtig wordt ingespeeld op deze veranderende behoefte. Binnen de hockeysport kennen we het trimhockey waarbij een lid wel traint en onderlinge wedstrijden speelt maar niet meedoet in competitieverband. Ook binnen het voetbal doen nieuwe wedstrijdvormen als ‘7-tegen-7’ en ‘walking football’ hun intrede om nieuwe leden aan te trekken of leden langer voor de club te behouden.
Een flexibele prijsstelling zoals we die kennen binnen bijvoorbeeld de fitnessbranche ziet SWS bij sportverenigingen nog niet of nauwelijks. Daar lijken nog voldoende kansen te liggen. Denk daarbij aan een lage basiscontributie waarbij een lid afhankelijk van het aantal keren dat hij wenst te gaan sporten zijn lidmaatschap kan uitbreiden. Wil hij sporten op ‘rustige’ uren, zou daarbij een andere prijsstelling gebruikt kunnen worden dan wanneer hij dit wil op populaire dagen, avonden en/of uren. Ook zou het kunnen bijdragen wanneer een lid tijdelijk zijn lidmaatschap kan aanpassen of ‘losse uren’ bij kan kopen. Binnen de golf- en tennissport ziet SWS voorzichtig de eerste initiatieven hiertoe ontstaan, maar voor iedere sportvereniging is het van belang om goed te kijken naar de mogelijkheden om op deze wijze nieuwe leden te binden aan de club.