Ten aanzien van het verstrekken van leningen en garanties door gemeenten geldt dat er, zowel op Nationaal – als op Europees niveau, sprake is van regelgeving waaraan moet worden voldaan. Zo stelt de Wet financiering decentrale overheden dat leningen en garanties alleen verstrekt mogen worden voor de uitoefening van de publieke taak. Daarnaast is er in de Gemeentewet vastgelegd dat er een financiële verordening moet zijn waarin nadere richtlijnen zijn opgenomen over de financieringsfunctie. De regelgeving op Europees niveau heeft met name betrekking op het tegengaan van ongeoorloofde staatssteun.
In het algemeen geldt dat gemeenten terughoudend zijn waar het gaat om het verstrekken van leningen en garanties. Ook maatschappelijk georiënteerde instellingen dienen in eerste instantie zelf zorg te dragen voor het kunnen verkrijgen van een financiering. Het merendeel van de gemeenten hanteert dan ook een ‘Nee, tenzij-beleid’. Daarmee wordt aangegeven dat de gemeente in principe geen garanties of leningen verstrekt, tenzij kan worden aangetoond dat het zonder tussenkomst van de gemeente niet mogelijk is om tegen marktconforme voorwaarden te lenen bij reguliere kredietverstrekkers.
In een eerdere nieuwsbrief hebben we aandacht besteed aan de noodzaak van borging bij een banklening. De krappe exploitatie, de waarde van het onderpand en het ontbreken van voldoende continuïteit als gevolg van bestuurswisselingen, leiden er toe dat slechts een zeer klein percentage van de sportorganisaties nog in aanmerking zou komen voor een lening, wanneer de zekerheid van een borgstelling c.q. garantie zou ontbreken. Tevens zou dit grote gevolgen hebben voor de rentepercentages die, zo was de verwachting van de arrangementspartners van de SWS, wel op het dubbele uit zouden kunnen komen.
“Nu de sportorganisaties, mede als gevolg van teruglopende (investerings-) subsidies en toenemende privatisering, steeds vaker voor eigen rekening moeten investeren, is het extra belangrijk dat zij kunnen rekenen op de steun van de gemeente waar het gaat om het verkrijgen van een garantie of lening. Alleen dan zijn zij immers in staat om de kwaliteit van de sportaccommodatie voldoende te kunnen waarborgen”, stelt SWS senior-projectadviseur Stefan de Wit.
Het merendeel van de gemeenten heeft een faciliteit voor het financieren van sport. Daarmee wordt de maatschappelijke functie van een sportorganisatie onderkend en het onderstreept het belang dat ook de gemeente er aan hecht om deze organisaties in staat te stellen om de eigen accommodaties op een kwalitatief hoogwaardig niveau te houden. Dat wordt immers als één van de voorwaarden gezien om de sportparticipatie verder te kunnen bevorderen.
Binnen enkele gemeenten dient de sportorganisatie nog wel expliciet te kunnen aantonen dat het zonder steun van de gemeente geen bancaire financiering kan krijgen. Naar mening van de SWS een vertragende factor in het toch al tijdrovende traject om de investering van de grond te krijgen. De ervaring van de SWS leert dat ook banken in de regel een dergelijke vraag zullen beantwoorden op een wijze die vergelijkbaar is met het ‘Nee, tenzij’-beleid van de gemeente. Meestal resulteert dit in een doorverwijzing naar de SWS en het verzoek om eerst de mogelijkheden van een borgstelling te laten uitzoeken. Omdat de SWS bij een positieve beoordeling de voorwaarde hanteert dat ook de gemeente een passende garantie zal afgeven, is de voorwaarde van de gemeente zoals gesteld in feite overbodig.
De keuze om de vereniging te ondersteunen middels een garantie of een lening betreft een vraagstuk waar in de praktijk verschillend mee om wordt gegaan. Daar waar gekozen wordt voor enkel het verstrekken van garanties gebeurt dit meestal op basis van de volgende argumenten:
Dit laatste argument is minder van toepassing wanneer als voorwaarde wordt gesteld dat een borgstelling van de SWS een vereiste is om in aanmerking te komen voor een lening. Dan wordt de financiële haalbaarheid immers al door de SWS getoetst.
De keuze om wel zelf als gemeente leningen te verstrekken is vaak gestoeld op de gedachte dat de invloed dan groter kan zijn en de gemeente meer grip kan krijgen op de situatie. Ze zijn daarbij niet afhankelijk van de medewerking van derden (bank).
Ook zijn garanties niet zichtbaar in de financiële administratie door het ontbreken van een geldstroom. Dat wordt in enkele gevallen als een nadeel gezien.
Dat de gemeente doorgaans in staat is om tegen lagere tarieven een lening te verstrekken dan een reguliere bank, wordt door de gemeenten niet als argument genoemd, maar is voor de betreffende sportorganisatie uiteraard wel een prettige bijkomstigheid.
Voor de SWS is het niet van belang of een gemeente de voorkeur geeft aan een garantie dan wel aan het verstrekken van een lening. De borgstelling van de SWS kan worden verstrekt aan iedere in Nederland werkende en door De Nederlandse Bank erkende financiële instelling, die een vergunning bezit om financieringen te verstrekken. Daartoe worden ook gemeenten of aan gemeenten gelieerde kredietverstrekkers gerekend. Wel van belang is dat de kredietverstrekker eenmalig een vergoeding verschuldigd is voor het rapport op basis waarvan de borgstelling is toegekend en de jaarlijkse controlerapportages. Wanneer een gemeente zelf de lening verstrekt zal deze vergoeding dan ook aan de gemeente worden doorberekend.