Een recent onderzoek van SWS heeft aangetoond dat hockeyclubs in Nederland die op een hoger niveau spelen, vaker in financieel ‘zwaar weer’ verkeren. Dit blijkt uit een analyse van de financiële positie van verenigingen in relatie tot de klasse waarin hun eerste dames- en herenteams actief zijn. Het onderzoek toont een duidelijke trend: hoe hoger het spelniveau, hoe slechter de financiële positie van de club.
SWS ontvangt jaarlijks de jaarstukken van ruim 1.200 sportverenigingen, die door de stichting gecontroleerd worden vanwege eerder afgegeven borgstellingen. Op basis van de financiële gegevens wordt een kwalificatie toegekend, waarbij gekeken wordt naar het vermogen, de liquiditeitspositie, de resultatenrekening en de meerjarenbegroting.
Het onderzoek van SWS, waar circa 1/3 van alle hockeyclubs van Nederland in zijn meegenomen geeft een duidelijk beeld: Van de hockeyverenigingen die in de hoofdklasse, overgangsklasse of promotieklasse actief zijn, kampt maar liefst 33% met betalingsproblemen. Ter vergelijking, bij clubs die in lagere klassen spelen (1ste tot en met 4e klasse) is dit slechts 1%. “Dit verschil is enorm,” aldus SWS-directeur Dick Zeegers. “Het blijkt dat het ambitieniveau van sommige clubs niet strookt met hun financiële huishouding. Sponsorgelden worden vaak ingecalculeerd voordat ze daadwerkelijk zijn toegezegd, wat kan leiden tot een scheve financiële situatie. Ook worden de opgestelde budgetten voor trainers en spelers dikwijls overschreden.”
Volgens Zeegers toont het onderzoek onomstotelijk aan dat deelname op een hoger competitieniveau financiële risico’s met zich meebrengt. Toch zijn er ook positieve uitzonderingen: “Natuurlijk zijn er hockeyverenigingen die het financieel goed of zelfs uitstekend doen en die ook op hoog niveau actief zijn,” voegt hij toe. “Maar als je alles over de gehele linie bekijkt dan blijkt hoe hoger je speelt, hoe groter de financiële uitdagingen.”
Hoewel de meeste clubs waar SWS borg voor staat, hun leningen netjes aflossen, maakt SWS zich in toenemende mate zorgen over de verslechterende financiële positie van sportverenigingen, mede door stijgende kosten op het gebied van energie, bouw, personeel en rente. Dat betreft veelal externe factoren waar de vereniging weinig tot geen invloed op heeft. Toch toont het onderzoek aan dat ook de (hockey-)verenigingen zelf kritisch moeten kijken naar de eigen financiële huishouding. “Zorg ervoor dat er realistisch wordt begroot, zeker ook waar dit sponsor- of kantine inkomsten betreft. Stem de sportieve ambities af op de financiële mogelijkheden van de club. Focus daarbij op duurzame groei in plaats van snelle successen. Houdt altijd voldoende liquide middelen aan om onverwachte uitgaven op te kunnen vangen”, zijn volgens Zeegers belangrijke uitgangspunten om de financiën op orde te houden.