Toenemende vraag naar zaalhockeyhallen

13-02-2017

Zaalhockey is één van de snelst groeiende sporten in Nederland. Dit jaar waren er 4,5% meer zaalhockeyers en in de afgelopen 10 jaar is het aantal zaalhockeyteams verdubbeld van 5.000 naar 10.000 teams die deelnemen aan de zaalcompetitie van de hockeybond (KNHB). Meer zaalhockeyers en teams betekent ook steeds meer wedstrijden en een groeiende wens van hockeyers om meer te kunnen trainen in de zaal. Dit leidt tot problemen. De reguliere zalen of hallen in de gemeente zitten vol of hebben alleen vrije uren op incourante uren. Competitie plannen lukt vaak nog wel, maar voor de trainingen is de nood hoog. Het regelen van een eigen (tijdelijke) zaalaccommodatie voor hockeyverenigingen biedt mogelijk een oplossing voor deze problematiek. Voor deze oplossingen is een nadrukkelijke rol weggelegd voor de hockeyverenigingen, de KNHB en SWS.

Informatiebijeenkomst

Op 8 december 2016 heeft de hockeybond in het Huis van de Sport te Nieuwegein een informatiebijeenkomst georganiseerd waarbij leveranciers, ervaringsdeskundigen van verenigingen en SWS de 150 deelnemers hebben geïnformeerd over de (on)mogelijkheden van de aanleg van een (tijdelijke) zaalhockeyhal.

Er zijn diverse hockeyverenigingen die al jaren beschikken over de mogelijkheid tot het spelen van zaalhockey op de eigen accommodatie. In de laatste jaren is er sprake van een toenemende vraag naar demontabele hallen die op één of meerdere bestaande velden kan worden geplaatst. Er kan dan bijvoorbeeld worden gekozen voor het plaatsen van een aluhal of een luchthal. Luchthallen oftewel blaashallen als tijdelijke voorziening zijn in het tennis en diverse andere sporten al gebruikelijk maar in de hockeywereld zijn deze accommodaties nog vrij nieuw.

Verenigingen die ervaring hebben opgedaan met een tijdelijke hal zijn positief. Niet alleen vanwege de toename van de wedstrijd- en trainingscapaciteit, maar ook omdat het bijdraagt aan het binden van leden en het creëren van een grotere betrokkenheid bij de club. Dit is een direct gevolg van het feit dat nu ook in de wintermaanden op de eigen accommodatie getraind en gespeeld kan worden.

Stappenplan

Verenigingen die de aanschaf van een (tijdelijke) hal overwegen komen gaandeweg het proces voor tal van beslissingen te staan. Het navolgende stappenplan kan daarbij mogelijk helpen:

Aandachtspunten SWS

Wanneer een bancaire lening benodigd is om de plannen te kunnen realiseren kan een beroep worden gedaan op SWS voor een borgstelling. Dit zal vaak het moment zijn waarop bekend is wat er geïnvesteerd moet worden in de vloer, hal, verlichting, verwarming, materiaal en infrastructuur.
SWS zal de financiële haalbaarheid van het project toetsen, waarbij de vraag centraal staat of de betreffende sportorganisatie voldoende in staat is om aan de toekomstige rente- en aflossingsverplichtingen te kunnen voldoen. Uiteraard wordt daarbij gekeken of de additionele kosten van het gebruik van de hal voldoende in de meerjarenbegroting zijn meegenomen. Denk daarbij aan kosten voor het opbouwen/afbreken van de hal, hogere energielasten, schoonmaakkosten, KNHB-inschrijfgeld, afschrijving en materiaal.

Voor SWS is het van belang om te weten hoe deze kosten worden afgedekt. Wordt de contributie verhoogd nu leden meer kunnen trainen/spelen? Zorgt de hal voor extra sponsormogelijkheden? Houdt de sportorganisatie rekening met inkomsten door het gebruik van derden (o.a. scholen, andere verenigingen, KNHB)?

Bij een positieve beoordeling door SWS kan een borgstelling worden verkregen van maximaal 50% van de bancair te lenen hoofdsom. Aangevuld met een gemeentegarantie zal de sportorganisatie in staat zijn om een financiering te krijgen tegen marktconforme voorwaarden.

 

Deel dit bericht